Op 3 mei 2024 werd in het Scheldehof een bijzondere lezing vertoond met als thema 400 jaar Joodse geschiedenis in Zeeland en Vlissingen. Tijdens deze bijeenkomst werd stilgestaan bij de rijke en vaak bewogen geschiedenis van de Joodse gemeenschap in onze regio. Aan de hand van verhalen, beelden en historische bronnen kwamen vier eeuwen cultuur, geloof en maatschappelijke bijdragen voorbij, maar ook de moeilijke periodes van vervolging en verlies.
De lezing bood niet alleen een terugblik, maar ook verdieping en bewustwording: het belang van herinneren en doorgeven blijft onverminderd groot.
,,Wij zijn er weer!”, adverteerde de familie Cracau in 1945 in de PZC toen ze hun winkel hervatten in Vlissingen. Althans, de drie familieleden die de concentratiekampen levend konden verlaten. Koopman Jacob Cracau, één die niet terugkeerde, is er sinds vandaag, donderdag, ook weer. In naam. Op een struikelsteen aan de Nieuwendijk waar hij woonde, in het bijzijn van Sal Cracau. ,,Hij was de broer van mijn opa”. Lees hier het PZC artikel.
Zes van die ‘Stolpersteine’ zijn vrijdag bij vier adressen in de binnenstad gelegd waar de Joodse slachtoffers woonden en hun winkels dreven, tot ze gedwongen vertrokken naar Amsterdam, en van daar naar Westerbork, en van daar naar Auschwitz, Sobibor, de dood in. De Stichting Struikelstenen Zeeland heeft er in Vlissingen nog 26 te gaan. Ze worden handgemaakt, dat kost tijd.
Persoonlijk ,,Het is mooi dat die namen terugkomen in het straatbeeld. Van mensen waarvan niets, nog geen graf is overgebleven. Ja, er is sinds twee jaar het Joods Monument op de Groene Boulevard. Maar dit is persoonlijk”, vindt Sal Cracau. ,,Belangrijker, het is actueel, in deze tijd van intolerantie, antisemitisme, discriminatie en uitsluiting.”
Bij elke steen vertellen Marianne Gossije van de stichting en historica Katie Heijning over de mensen achter de namen. Chawwa Wijnberg leest voor uit haar dichtbundel Matses en monsters. Aryeh Herz, lang voorzitter van de Joodse gemeente en sinds twee weken geen bestuurslid meer, zegt bij elke steen een psalm in het Hebreeuws.
Zijn vrouw, Rachel Goldstein, leest aan de Nieuwendijk een eigen gedicht over stille tranen bij de stenen van moeder Hendrika Glazer-van der Sluis, tabakswinkelierster, en haar dochter Mina Helena Salomé Glazer. Ze delen een (bet)overgrootvader. Het verhaal van Hendrika en Mina is des te aangrijpender omdat Hendrika tien dagen voor de geboorte van Mina haar man Salomon, in dienst van de metaalhandelaren Gebroeders Polak verloor aan bloedvergiftiging. 33 jaar later, ze had net toestemming om haar bij beschietingen zwaar gehavende winkeltje te herbouwen, moesten moeder en dochter weg. Maar hun namen zijn terug, op de stoep van de tegenwoordige kapsalon.
Op de website van Stichting S truikelstenen Zeeland staan de vindplaatsen van de stenen en hieronder vindt u enkele links naar de verhalen over de mensen aan wie de struikelstenen herinneren:
Jacob Cracau, Nieuwendijk 10 Zie:http://struikelstenenzeeland.nl/2019/05/31/jacobcracau/
Hendrika Glazer-van der SlHuis en Mina Helena Salomé Glazer, Nieuwendijk 19 Zie: http://struikelstenenzeeland.nl/2019/05/30/hendrika-glazer-van-der-sluis-en-minahelena-salome-glazer/
Barend Bouwman en Liza Bouwman-Noach, Lepelstraat 7, Zie: http://struikelstenenzeeland.nl/2019/05/29/barend-bouman-en-liza-bouman-noach/
Jacob Lourier, Walstraat 2 Verhaal (nog) niet beschikbaar
In het pand Lepelstraat 7 woonden tot maart 1942 het gezin van Barend Bouman en Liza Bouman –Noach.
Barend Bouman trouwde op 26 februari 1913 met de tien jaar oudere, in Deventer op 2 juli 1875 geboren Liza Noach. Samen zouden ze jarenlang in manufacturen handelen. Zij schreven zich op 1 oktober 1918 in bij de gemeente Vlissingen. Zeventien dagen later volgde ook Barends vader Abraham. Samen begonnen zij in het pand St. Jacobsstraat 3 op de hoek van de Lepelstraat een winkel in metalen, manufacturen, kleding, huiden en vellen. Vele tientallen advertenties in de lokale kranten getuigen van een snel groeiende firma in het goedkopere segment van de markt. Wie voor zijn oude kleding of huisraad een goede prijs wilde maken, hoefde slechts contact met Bouman op te nemen.
In oktober 1934 breidde de firma het handelsimperium nog verder uit door aan de overzijde van de straat op de hoek van de Branderijstraat een zaak in slaapkamerbenodigdheden te openen. De Vlissingse Courant van 19 oktober 1934 gaf voorafgaand aan de opening hoog van de nieuwe winkel op: ‘In dit nieuwe winkelpand zijn winkel en etalage op praktische wijze verenigd, zodat deze zaak als het ware een grote toonkamer is. Ook de gevel is in frisse kleuren geschilderd. De verlichting is op moderne wijze aangebracht. Vijf bollampen en zeven schijnwerpers geven een verlichting van 3600 kaars sterkte”. Later zouden hier nog kinderwagens en baby-artikelen bij komen. Het winkelpand zelf bestaat niet meer.
Ook te zien is de opening van de pier in Vlissingen. De bouw van een huis aan de Singel 178 (1938) en int. opnamen van het Joodse gezin dat is geëvacueerd naar de Jodenbreestraat in Amsterdam (1942). De struikelstenen in de Lepelstraat herinneren aan deze Vlissingse Joodse familie.
Barend werd op 24 maart 1942 gedwongen naar Amsterdam te verhuizen, Liza was daar toen al. Drie maanden later werd Bouman naar Westerbork gestuurd en zes dagen na aankomst op 19 oktober 1942 op transport gesteld naar Auschwitz. Liza kwam pas op 20 maart 1943 in Westerbork aan, waar zij dezelfde dag nog door werd gestuurd naar Sobibor. Beiden werden kort na aankomst vermoord.
Historisch geïnteresseerden en betrokkenen in Vlissingen doen al jaren onderzoek naar gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Zo proberen zij de slachtoffers van de bezetting en de Jodenvervolging een gezicht en een levensverhaal (terug) te geven en het onrecht tastbaar te maken.
Dit onderzoek van de Radboud Universiteit is nadrukkelijk geen poging om dit omvangrijke en gedetailleerde werk over te doen of te controleren. We zijn ons er bovendien van bewust dat vormen van ontrechting en onrecht in dit onderzoek buiten beschouwing moeten blijven. Vormen die niet gaan over onteigening van Joods vastgoed. We beseffen ook dat het proces van rechtsherstel, met al zijn tekortkomingen, veelomvattender was dan de vragen die wij beantwoorden.
Het onderzoek had een korte looptijd en bestond uit gerichte vragen naar de rol van gemeente Vlissingen in onteigening en rechtsherstel. Deze opdracht was in die zin beperkt. De meerwaarde van deze opdracht ligt juist in de systematische methodiek en transparante keuzes van het archiefonderzoek.
Vanuit ons vakantieadres bij Middelburg zijn we in een wip in Vlissingen. Wat zullen we er vinden als het gaat om het Joodse verleden? Hoe zal de oude begraafplaats er bijliggen? En de synagogen die Vlissingen rijk is geweest: aan de Lange Noordstraat, Rioolstraat, Beursstraat, Peperdijk en Gravenstraat? Is er van deze oude panden nog iets terug te vinden? Helaas, er is in de bedrijvige, toeristische Zeeuwse havenstad niet veel meer dat herinnert aan de Joodse gemeenschap. En dan te bedenken dat de Joodse traditie zeer hecht aan het verleden, waardoor men bijvoorbeeld graven nooit ruimt… We gaan op zoek naar Joodse namen: Barkelau, Bouman, Cracau, Van Raalte, Witstein, Wolf, Van Os, Noach, Peereboom of Hiegenlich.